Dit vakwerk pand is vermoedelijk in drie bouwfasen tot stand gekomen. De oudste kern, uit ca. 1800, was een klein huis van twee traveeën, dat het rechterdeel van het huidige pand vormt. Deze oude traveeën onderscheiden zich van de midden-negentiende-eeuwse aanbouwen door hun ankerbalkgebinten met houten pennen. Ook rond 1850 werd het oudste gedeelte vergroot met een achterbouw, die in de rechterzijgevel valt te herkennen door de scheve aansluiting. Geheel rechts in de voorgevel, onder de dakgoot, bevindt zich een kleine nis met Mariabeeldje